Fines

Aan niets denken. Voor mij een hele opgave, ik kan naar die manier van ‘zijn’ erg verlangen want het is vaak druk in mijn hoofd. Gedachten over wat ik zie, hoor, waar ik over na moet denken of nog erger: waar ik me zorgen over moet maken. Vooral dat laatste type is een handenbindertje, maar dat voor later.

Maar met fietsen lukt het redelijk, de stilte bereiken. Meestal pas na 30 kilometer, laat ik het niet te mooi maken. Blijkbaar moeten de gedachtenmakers in mijn bovenkamer eerst uitgeput raken. Of beter: er moet niet aangehaakt kunnen worden. Daarna rol ik in een soort trance, dan is het net of ik uittreed. Dissociëren heet dat met een mooi woord, ter kennis aangenomen in mijn NLP-tijd. Dan wordt je toeschouwer van jezelf zeg maar. Een heerlijke toestand van zijn, alhoewel Boeddah vindt dat je dat beter van binnenuit kan doen. Maar zover ben ik nog niet.

Dat buiten mezelf treden heeft trouwens ook een nadeel. Ik let minder op mijn omgeving. En daar gaat veel opmerkzaams mee verloren. Kwetterende vogels vallen nauwelijks op, oude gebouwen kan ik zomaar voorbij rijden en het landschap wordt wat diffuus. Tot ik tegen iets op fiets wat me daar uit haalt.

Een mooi voorbeeld schiet me dan binnen: ik toerde urenlang op mijn volgepakte Trek door het Twentse landschap. Ik meanderde over eindeloze smalle boerenwegen en mijn gedachtenmotor was heerlijk stilgevallen. In die state of mind rolde ik onvermoed de binnenstad van Enschede in. Om met stomheid geslagen te ervaren dat in het mooie centrum werkelijk heel Enschede een plaatsje bemachtigd had op de terrassen om van de laatste najaarszon genietend uit te zwaaien. Zo bomvol had ik een centrum nog nooit gezien. Na mijn fiets voorzichtig in een hoekje te hebben geparkeerd ben ik op een muurtje gaan zitten. En het schouwspel, dat zich ontvouwde als een overvolle kippenfokkerij, ademloos te beschouwen.En dan hoor ik er weer bij, ben weer messcherp. Mijn hoofd draait van links naar rechts, ik zie alles, vang de beelden slurpend op als een dolende in de woestijn en weet het weer: Mensen, een bron van energie.

Wat later als ik weer dapper verder pedaleer heb ik meer dan genoeg indrukken om me de komende uren mee te vermaken. Na een dagje dissociëren gaan we over tot de orde van de dag: gedachten verwerken. Ditmaal zinvolle, want ik moet nog een camping vinden en iets te eten regelen. Na een dag fietsen lust je wel wat. Dan ben ik op mijn best, deze gedachten helpen me om te overleven, tenslotte zitten we wel in Twente. En kan het in het najaar goed koud worden ’s nachts in je tentje. Daar ga ik me maar eens lekker zorgen over maken.